De school als zwembad

De school als zwembad

Een zwembad is een fenomeen waarvan ik lang de diepte niet zag. Mijn vrouw trekt baantjes met een vriendin. Die vriendin krijgt een blessure, ik wil meer bewegen en we willen samen meer tijd doorbrengen. De oplossing ligt voor de hand: we gaan samen naar het plaatselijke zwembad om baantjes te trekken.

Al enkele weken ben ik geïntrigeerd door de, voor mij, nieuwe spelregels van het baantjes trekken. Althans, ik dacht dat er spelregels waren. Ik ontdek echter steeds meer dat er geen vastgestelde regels zijn, maar deze regels ontstaan omdat er geen regels zijn. De gelijkenissen met de dynamiek in (onderwijs)teams rollen als golven over me heen.

Dit kwam ik tegen:

  • De snelle zwemmers. Het zijn bijna professionals. Ze zwemmen heel hard. Ze dragen een hoogwaardige badmuts en een professionele zwembril. Ze lijken elke slag goed onder de knie te hebben en voeren gedisciplineerd en in moordend tempo hun taak uit. Ze liggen bij alle slagen keurig recht in het water en happen ritmisch naar adem. Omdat ze er verstand van hebben en er heel goed in zijn, heb ik respect voor ze. Daarom ga ik dus niet tussen deze snelle zwemmers zwemmen. Ik zou de boel alleen maar verstoren. Zij hebben een apart gedeelte van het zwembad tot hun beschikking: de baan voor de goede zwemmers. Na een paar weken valt het me op dat ik eigenlijk niet goed kan zien wie ze nu eigenlijk zijn. Ze zijn er al als ik binnenkom en ze zijn er nog als ik wegga. Ze hebben geen contact hebben met elkaar en stellen zich niet zichtbaar op. Ik denk dat ze daar ook niet veel behoefte aan hebben. Ze komen om te zwemmen, meer niet. Ze lijken geen zwakke plekken te hebben en dat schrikt ook af. Ik negeer ze eigenlijk een beetje terwijl ze me waarschijnlijk enorm zouden kunnen helpen bij mijn poging tot zwemmen.
  • De ‘Achterhoekse oma’s’. Ik heb respect voor oudere mensen. In mijn wereld is ‘oma’ een positief woord. Het zijn de iets meer corpulente, wat oudere dames (al zitten er ook een paar heren bij) die op hun oudere dag de heupen soepel houden door te gaan zwemmen. Toch is dat zeker niet het hoofddoel. Ze hebben het ook gezellig met elkaar. Zo gezellig dat het lijkt alsof ze niet in de gaten hebben dat ze naast elkaar zwemmen en niemand er meer voorbij kan. Het belang van samen zwemmen is niet per se samen ‘zwemmen’ maar vooral ‘samen’. Vanmorgen lag er een gezellig groepje van vier Achterhoekse oma’s als een kwartet in het water te zwemmen. Het ging veel en veel langzamer dan de gemiddelde zwemmer. Het lijkt allemaal gezellig, maar er gaat toch iets intimiderends vanuit. Het kwartet komt als een soort zeefregat op de eenling af. Het voelt alsof zij meer recht hebben om te bepalen hoe de zwemroutes zijn. Zij bepalen wie waar zwemt en zij zijn met z’n vieren. Het maakt niet uit of wij eerder aanwezig waren of zij. De ruimte en vrijheid die de één neemt, beperkt de ruimte en vrijheid van de ander. Dat is een fenomeen dat hoogtij viert in het allervriendelijkste zwembadje van Oost Nederland.
  • De rugslagmevrouw. Deze dame zwom rugslag totdat het kwartet Achterhoekse oma’s het zwembad verliet. Daarna zwom ze de schoolslag. Door de rugslag te hanteren kon zij het kwartet ‘niet zien’ en werden de oma’s bijna gedwongen om aan de kant te gaan. Die uitwerking had de rugslagmevrouw overigens ook op mij.
  • De badmeester wil ik ook nog even noemen. Die zag alles gebeuren, maar kwam niet verder dan constateren dat het druk was. Hij leek alleen geneigd iets te gaan doen als er iemand bijna zou verdrinken. Hij vond wel een duikbril voor ons toen we ons kluissleuteltje kwijt waren, maar alleen omdat we erom vroegen. Dienstbaar, meedenkend, behulpzaam, maar slechts reactief.
  • De eenling die zich aanpast. Vier banen in het zwembad. Een baan met snelle zwemmers en twee banen met ‘Achterhoekse oma’s’ en de rugslagmevrouw. Wat overblijft is een klein baantje in het midden van het zwembad voor de rest. De rest is overigens de meerderheid. De meerderheid past zich aan de minderheid aan, want de minderheid bepaalt blijkbaar de zwemregels. Als nieuweling hoor je de vaststaande en heersende zwembadregels te accepteren. Niemand praat met elkaar. Ik denk soms: De ‘Achterhoekse oma’s’ zien toch dat we er allemaal omheen zwemmen.

Vanochtend spanden de ‘Achterhoekse oma’s’ de kroon door midden in hun baan te gaan liggen watertrappelen en kletsen. Ik kon het niet goed beoordelen, maar het feit was dat ze midden in het bad stillagen. Niemand kon erlangs, zij maakten geen contact met anderen en de andere tien mensen in de baan vormden geen enkele aanleiding om ruimte te maken.

Het interimbloed kruipt waar het niet gaan kan en in volle vaart ben ik één keer heel ondeugend het groepje binnengezwommen. Vervolgens zwom ik per ongeluk tegen iemand aan waardoor ik een enigszins verstoord blik kreeg toegeworpen van de ogenschijnlijk zo aardige Achterhoekse oma’s. Het hielp. Het kwartet werd twee tweetallen en er werd niet meer halverwege de baan getreuzeld. Een tweetal droop snel af en het tweede tweetal daarna. Blijkbaar was er te weinig ruimte voor hen. Vervolgens liep één dame, die echt slecht ter been was, naar een speciale zwembadrollator die aan de kant stond geparkeerd. Tijdens het zwemmen zie je niet of iemand met een rollator door het leven gaat. Even dacht ik: Misschien is ze gewend dat mensen ruimte voor haar maken en hoeft zij nooit uit te wijken voor een ander.

Wat heeft dit gezwam over gezwem nu met school te maken? Er zitten veel parallellen in. Bijvoorbeeld: het systeem van ongeschreven regels omdat het gaat zoals het (al jaren) gaat. Eenlingen die zich aan moeten passen omdat ze in een systeem komen dat zich nauwelijks laat veranderen. Wanneer er veranderimpulsen komen, is de eerste reactie een verstoorde blik. Of je doet gewoon je eigen (rugslag)ding, maar daar help je niet iedereen mee. Wel jezelf, maar toch ook niet echt. Een kwartet mensen die zoveel ruimte innemen dat ze vergeten dat die ruimte ook voor anderen is bestemd. Misschien waren ze dat wel gewend. De efficiënte hardwerkende professional die vergeet zichzelf te laten zien. Een directeur die toezicht moet houden. Maar hij of zij weet niet welke voorwaarden gecreëerd moeten worden om het echt goed kwalitatief functioneren van een groep mensen in een systeem te laten plaatsvinden. En ‘last but not least’: dit vindt allemaal plaats in een ruimte waarin nauwelijks met elkaar wordt gepraat dan over het weer en dat het vandaag weer zo druk is.

Een prachtige uitzondering vormde de Oost-Europese dame. Zij gaf bij de balie aan dat de spiegel al een tijdje vervormd is en meer lijkt op een lachspiegel. De mevrouw achter de balie vertelde dat men hiervan op de hoogte was. ‘Er wordt aan gewerkt en de aannemer komt erop terug.’ De Oost-Europese vroeg (enigszins intimiderend met een lage en sturende stem) of ze zelf de volgende keer even een spiegel moest meenemen? Door het nogal zware en intimiderende stemgeluid begreep de mevrouw achter de balie de humor niet. Heerlijk als iemand snapt dat je zelf een verantwoordelijkheid hebt in een situatie waarin dingen meteen opgelost kunnen worden en dat met humor brengt.

Herken je de rollen en wil je aan de slag met je team, laat dan even een berichtje achter via de contactpagina